Demo aanvragen
Terug naar overzicht

Vrijdag 1 februari 2013

Uitkeringstest en tegenstrijdig belang

Als de algemene vergadering besloten heeft tot uitkering van dividend aan de aandeelhouders, zal het bestuur de uitkering moeten goedkeuren (2:216, lid 2 BW) (uitkeringstest). Als een bestuurder ook mede aandeelhouder is in die bv, komt de vraag op: is hier sprake van een direct of indirect persoonlijk belang dat tegenstrijdig is met het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming (tegenstrijdig belang)? Het belang dat een aandeelhouder heeft (bij uitkering van dividend/reserves), is doorgaans een ander belang dan dat wat de bv heeft (zoveel mogelijk vermogen in de bv houden om business mee te kunnen drijven). Er lijkt dus een tegenstrijdig belang aanwezig. Maar de wet zegt in 216, lid 2 het volgende: Het bestuur weigert slechts de goedkeuring indien het weet of redelijkerwijs behoort te voorzien dat de vennootschap na de uitkering niet zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden. Hier is dus weinig discretionaire bevoegdheid aanwezig, waardoor de potentiele tegenstrijdigheid wordt gereduceerd.

Ook speelt nog mee dat als het bestuur de uitkering achteraf bezien ten onrechte goedkeurde, het bestuur aansprakelijk is jegens de vennootschap als het wist of behoorde te weten dat de vennootschap niet kon voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden.

wij neigen naar nee, geen tegenstrijdig belang.