Maandag 10 juni 2013
In onze master class Flex-BV bloopers van 6 juni kwam aan de orde de vraag of bij de uitgifte van een aandeel kan worden bepaald of het aandeel stemrecht heeft of stemrechtloos is zoals voortvloeit uit artikel 3, lid 1 van het KNB model BFLEXBV01:
Op deze aandelen kan in de algemene vergadering stemrecht worden uitgeoefend, tenzij bij de uitgifte van aandelen is bepaald dat daaraan geen stemrecht in de algemene vergadering is verbonden. De laatstbedoelde aandelen worden in deze statuten als stemrechtloos aangeduid.
Artikel 2:228 lid 5 BW bepaalt dat de statuten kunnen bepalen dat aan aandelen geen stemrecht in de algemene vergadering is verbonden. In onze master class kwamen wij tot de breed gedragen conclusie dat de wet geen ruimte biedt aan een orgaan om bij uitgifte van aandelen te bepalen of een aandeel stemrechtloos is of niet. En daarmee voldoen de statuten niet aan de eisen van de wet (art 2:21, lid 1 sub b BW) en is de vennootschap voor ontbinding vatbaar (dat zal wel loslopen). Het aandeel dat geen stemrecht had moeten hebben, zal wel degelijk stemrecht hebben en dat kan leiden tot de nodige conflicten.
Hoe voorkom je dit? Gebruik goede modellen en bepaal in statuten waar dat gewenst is, dat er (minimaal) 2 soorten aandelen kunnen zijn: stemrechtloze aandelen en aandelen met stemrecht. Dan doe je het in ieder geval goed. Overigens zul je het bestaan van de stemrechtloze aandelen in de statuten verder moeten uitwerken (maar dat spreekt voor zich). Zie overigens ook de discussie over dit punt in
http://www.linkedin.com/groups/Stemrechtloze-aandelen-in-nieuw-model-3826243.S.165795244?trk=group_search_item_list-0-b-ttl&goback=%2Egna_3826243