Demo aanvragen
Terug naar overzicht

Woensdag 19 februari 2014

Statutenwijziging en de hondenbeet of dienstweigering en de kattenbeet.

De kamer voor het notariaat Den Bosch (SHE/2013/74) oordeelde op 20 januari 2014 dat een notaris klachtwaardig handelde.

De casus is – kort samengevat – als volgt. Een notaris heeft statuten gewijzigd van een stichting, terwijl er een vacature bestond in haar bestuur. De vacature betrof een kwaliteitszetel. Bij de statutenwijziging is die kwaliteitszetel komen te vervallen.

Klagers vonden dat de notaris zijn dienst had moeten weigeren, omdat hij de wijzigingsbevoegdheid restrictief had moeten uitleggen in het licht van de bedoeling van de oprichters en omdat er duidelijke tegenstrijdige belangen bestonden. Er diende in de betrokken periode ook een kort geding omtrent het bestuursbesluit (wat de notaris niet bekend was) en de zaak kende (lokale) publiciteit. Feit is dat op formeel juridische gronden niets aan de statutenwijzing in de weg stond.

De kamer oordeelde als volgt:

De notaris moest dan ook met de nodige voorzichtigheid afwegen of hij zijn ministerie wel of niet zou verlenen. De kamer is van oordeel dat de notaris gelet op het feit dat de statutenwijziging het laten vervallen van de kwaliteitszetel inhield wat in strijd is met de bedoeling van de oprichters, gecombineerd met de korte tijdspanne waarin alles zich afspeelde en de conflictueuze omstandigheden waarin partijen zich bevonden, zijn ministerie had moeten weigeren. De kamer is dan ook van oordeel dat de klacht gegrond is (en legde echter geen maatregel op).

Deze zaak past in het rijtje van dienstweigering bij de doorbraak van kettingbedingen en verlening van tweede hypotheken. De tuchtrechter kijkt naar de notaris aan wie een diabolische keuze wordt gesteld: dienst verlenen omdat het juridisch kan of dienst weigeren omdat er belangen in de knel komen, die in een eerder stadium afgezekerd hadden kunnen worden. Hij wordt dus door de hond of de kat gebeten. Notaris, speelt u maar voor rechter.

Waar de echte fout ligt, is bij de notaris die de oprichtingsakte opstelde en verleed. Met een paar simpele aanvullingen aan de statuten had kunnen worden voorkomen dat (het besluit tot) de statutenwijziging doorgang kon vinden zonder instemming van de kwaliteitsbestuurder en had zelfs geregeld kunnen worden dat het artikel dat over de kwaliteitszetel gaat niet gewijzigd kon worden, zie 2:293 BW. De verkeerde notaris zit dus in het beklaagdenbankje.

Hij die wordt geconfronteerd met het matige werk van de vorige notaris wordt geacht recht te spreken. De klacht had ongegrond verklaard moeten worden en de klagers hadden de vorige notaris moeten aanklagen. Daar hoort de klacht namelijk thuis.

Ben benieuwd of er hoger beroep is/wordt ingesteld. En als dat het geval is, verwacht ik daar niet veel heil van gezien de opvattingen van het Hof op dit vlak (doorbraak kettingbeding/tweede hypotheek etc). Hopelijk sorteert het Hof voor op de teneur van de onlangs aangenomen verordening dienstweigering.