Demo aanvragen
Terug naar overzicht

Woensdag 19 maart 2014

Aandelen in onverdeeldheid: verplichte aanwijzing van één vertegenwoordiger.

Veel statuten bevatten een bepaling dat als aandelen tot een onverdeeldheid zijn gaan behoren, de deelgenoten één persoon moeten aanwijzen die hen vertegenwoordigt jegens de vennootschap. W.C.L. van der Grinten, Slagter-bundel, Deventer: Kluwer 1988, p. 83 oordeelt dat die bepaling ongeldig is en niet kwalificeert als beheersregeling.

Met gebruikmaking van artikel 2:192 BW kan dit probleem eenvoudig worden opgelost. Neem in de statuten op dat de deelgenoten jegens de vennootschap verplicht zijn een beheersregeling aan te gaan. De bedoelde statutaire bepaling voorziet namelijk in een uiterst praktische regeling en door de flexibilisering van ons BV-recht is de bepaling gemakkelijk geldig te maken. Stel je eens voor hoe het er in een algemene vergadering aan toe gaat als de deelgenoten komen opdagen en aldaar gaan discussiëren over de vraag hoe er gestemd moet worden.

De tekst van de bepaling zou kunnen luiden als volgt:

“Behoort een Aandeel tot een gemeenschap waarop titel 7 van Boek 3 Burgerlijk Wetboek van toepassing is, dan zijn de gezamenlijke deelgenoten, die tevens in het register moeten zijn ingeschreven, jegens de Vennootschap verplicht als bedoeld in artikel 2:192 lid 1 Burgerlijk Wetboek Schriftelijk één persoon aan te wijzen die hen ten aanzien van de Vennootschap met uitsluiting van de anderen vertegenwoordigt bij wijze van een regeling als bedoeld in 3:168 lid 1 Burgerlijk Wetboek.

De personalia van de aangewezene worden in het register opgenomen, terwijl alle kennisgevingen aan en oproepingen van de gezamenlijke deelgenoten aan het in het register ingeschreven adres van de aangewezene kunnen worden gedaan. Als de deelgenoten in gebreke zijn met naleving van de verplichting als opgenomen in dit lid van dit artikel, zullen het stemrecht en het Vergaderrecht van betrokkenen zijn opgeschort.”

Als je in de statuten hebt opgenomen dat er geen verplichtingen als bedoeld in 2:192 BW aan het aandeelhouderschap kunnen worden verbonden, moet je een uitzondering toevoegen aan die bepaling, waarbij je verwijst naar de toegevoegde bepaling.

Als je deze tekst bij een statutenwijziging invoert, zullen de aandeelhouders hieraan hun instemming als bedoeld in artikel 2:192, lid 1 BW dienen te verbinden, immers de bepaling bindt voornamelijk hun rechtsopvolgers onder algemene titel, en als de bepaling niet jegens de aandeelhouder werkt omdat hij niet heeft ingestemd, zal hij ook niet werken jegens zijn rechtsopvolgers krachtens algemene titel.