Dinsdag 20 september 2016
Op 10 augustus 2016 oordeelde de Rechtbank Rotterdam dat de beherend vennoot van een niet meer bestaande C.V. aansprakelijk was voor de schuld van de C.V. aan de bank. Saillant detail is dat de beherend vennoot maar één dag beherend vennoot is geweest. De beherend vennoot had het vermogen van de C.V. ingebracht in een B.V.
Op 15 maart besteedden wij aandacht aan gebrekkige inbreng.
Wat had hier moeten gebeuren om dit leed te voorkomen?
Men had de bank moeten verzoeken om toestemming als bedoeld in artikel 6:155 BW (Schuldoverneming) en om medewerking als bedoeld in artikel 6:159 BW(Contractsoverneming). Als de bank in voorkomend geval aangeeft geen toestemming en medewerking te willen verlenen, dan weet je dat dit risico van aansprakelijkheid van de oorspronkelijk contracterende partij blijft bestaan. Meestal zal de inbreng dan ook onmiddellijke opeisbaarheid van de vordering van de bank tot gevolg hebben. Dan verdient het aanbeveling nog eens goed over de beoogde structuur na te denken.
Onvolkomen inbreng heeft verstrekkende gevolgen voor de B.V., de inbrenger en voor de notaris, als die hier onvoldoende aandacht aan heeft besteed. Zorg dat je duidelijke afspraken maakt (zwart op wit) over wie welke instemming/toestemming zal verzorgen en wie eventuele andere formaliteiten naleeft.
Wil je weten waar je bij inbreng zoal aan moet denken, klik dan HIER voor de GRATIS checklist.